Wegens het succes van de Nederlandse VOC en de vergelijkbare Engelse East India Company wilde Zweden ook handel met het Oosten drijven. Daarom is in 1731 de Svenska Ostindiska Companiet (SOIC) opgericht.
Eén van de directeuren van de SOIC was Magnus Lagerström (1696-1759). Deze Magnus was een vriend van Carl Linnaeus, de grondlegger van de naamgeving van planten en dieren. Ook Magnus was een natuurliefhebber en zorgde ervoor dat Linnaeus planten kreeg die via expedities van de SOIC uit Oost-Azië werden meegenomen. Eén van die planten was de soort die wij nu kennen als Lagerstroemia indica. Als dank aan zijn vriend werd er een heel geslacht naar hem genoemd; er bestaan zo’n vijftig soorten Lagerstroemia. Het geslacht maakt deel uit van de kattenstaartfamilie (Lythraceae) die weer onderdeel is van de orde van de Myrtales. De Engelse naam voor het geslacht is Crepe Myrtle, de bloempluimen doen denken aan crêpepapier.
Bij ons in de tuin staat de Lagerstroemia indica rechts van het hoofdpad. Vanwege de mooie zomer is de boom dit jaar mooi gaan bloeien. De bloei kan maanden duren; de Chinese naam van deze soort schijnt iets te betekenen als “honderd-dagen-rood”. Als je toch gaat kijken let ook even op de kenmerkende mooie gladde stam.
Trouwens, ook het geslacht Rubeckia is vernoemd naar een bekende van Linnaeus, zijn leermeester Olof Rudbeck de Jongere. Dat kon toen nog als je de eerste bent die plantnamen toekent.
