Sinds vorig jaar is er naast de Stinsentuin een perk met wilde bloemen aangelegd. Hierin bloeit nu onder andere de Grote Kaardenbol. Het is een tweejarige plant. Het eerste jaar van ontkiemen groeit alleen een rozet van bladeren en normaal gesproken komt dan na de winter, in het tweede jaar, een bloeistengel die tot zeker wel 2 meter hoog kan worden.
De lila bloempjes staan bij elkaar in een tros. Ze produceren veel nectar en zijn aantrekkelijk voor bijen en hommels. Opvallend is dat de bloei in het midden van de bol begint en daarna naar boven en onder doorgaat. Daardoor ontstaan er twee ringen van bloeiende bloempjes (zie foto). Als in de herfst de zaden zijn gevormd is de plant aantrekkelijk voor zaadetende vogels, zoals putters. Overigens zijn ze ook aantrekkelijk voor mensen, wij vinden ze decoratief, ondanks de stekeligheid.
Een opvallende eigenschap van de Grote Kaardenbol is dat de bladeren aan de stengel met elkaar zijn vergroeid. Daardoor blijft er water in staan. Dat zou een functie moeten hebben. Volgens sommigen voorkomt het dat schadelijke insecten naar boven kunnen klimmen. Anderen beweren dat insecten in het water worden afgebroken door bacteriën en zo de plant van extra voedsel voorzien.
Die eigenschap zie je ook terug in de Latijnse naam. Dipsacus betekent zoiets als ‘dorstlesser’. De Nederlandse naam is afgeleid van het Latijnse Carduus, oftewel distel. Met al z’n stekels lijkt het inderdaad een distel, maar dat is deze soort niet. Sinds kort wordt de soort gerekend tot de Kamperfoelie-familie.
